Never I saw somebody’s toe-nails so wonderfully coloured yet. Until yesterday during a festival. Real nail art.
De stedelijke omgeving verkennen.
Flamenco-gitarist Erik van Goch speelt hier tijdens de Zomersymfonie in het Merwestein-park. Maar het is al voorbij. En ik heb wel een foto, maar geen geluidsopname gemaakt. Dat bedenk ik nu pas, want ik was aan het luisteren. Hij speelde behalve flamenco-muziek ook nog wat andere stukken, waaronder veel eigen composities en ook eigen bewerkingen. Het was op dat moment nog niet zo druk maar er kwamen wel steeds meer mensen luisteren. En terecht. Heerlijk om weer eens even een echte gitarist te horen.
We kennen elkaar nog van vroeger en hebben daarna nog even nagepraat, waaronder over spelen in de trein. En over flamenco-studenten die ten tijde van het oude Rotterdams Conservatorium in het gebouw overal gingen zitten spelen. Ja, dat was zo. Leuk eigenlijk. Dat deden klassiek gitaar-studenten eigenlijk niet. In een Duitse trein heb ik zelf ook wel eens gespeeld, ter hoogte van Düsseldorf geloof ik, maar dat was een nachttrein en ik had de coupé toen voor mezelf alleen.
Blijven spelen, Erik, we hopen je nog eens ergens te horen! En wat mij betreft, het mag ook best in een park zijn.
De invloed van Plastic Tas Vrij: Je doen en laten met plastic zakjes in de supermarkt
Wat kunnen wij doen voor het milieu? Wij kunnen iets laten. De mensen van Plastic Tas Vrij hebben me helemaal aangestoken. Het gesjor en getrek aan nieuwe ples-stik zakjes in de supermarkt, die altijd zo beroerd van de rol loslaten, dat heb ik nu ook niet meer, nu ik gewoon het oude zakje voor de groente in mijn tas laat zitten voor hergebruik. Dat is dus alvast veel gemakkelijker. Ook ontdekte ik dat men in de supermarkt zelf ook wijzer wordt. Er is een diepvriestas te koop waarop gedrukt staat dat-ie hergebruikt kan worden. Het zou best leuk zijn als dat op ALLE plastic tasjes komt te staan. Dus ook en vooral op die gratis kleintjes. En wat nou zo leuk is, het zakje is nog steeds heel, kan ik NOG een keer!
De restauratie is achter de rug. Jammer dat ik niet meer weet hoe deze ruïne er uitzag voor het herstel. Ik ben er te lang niet geweest. Er staat nu een bord waarop je over dit optrekje van alles lezen kunt. Ook over wat er gevonden is. Toen ik de blog schreef was er een expositie in het Hof over de geschiedenis van dit gebouw. Deze expositie heette “Riddersporen”. Zie verder ook op www.huistemerwede.nl |
Er werd daar ook een blokfluitje gevonden van voor 1421. Het is in ieder geval gemaakt van fruitbomenhout, men vermoedt van het hout van een pruimenboom. Onderaan is sprake van dubbelboring, zodat zowel linkshandig als rechtshandig op dit fluitje gespeeld kon worden. Helaas laat mijn fotootje die onderste gaatjes net niet zien. |
Daar in het Hof werd o.a. een man geprojecteerd aan een tafel met een buffet ( rechtstreeks uit de Middeleeuwen lijkt het wel, gezien het feit hoe onsmakelijk hij zijn kippepootje zat te eten).Er werd mij verteld dat die noppen op het gevonden groenige drinkglas speciaal daarop zitten, zodat dat glas niet uit je handen glipt, voor het geval je vette vingers hebt, bijvoorbeeld door het eten van kippepootjes. Zo’n glas is daar echt te zien en ook wordt er veel keramiek tentoongesteld dat toen gebruikt werd.Later ben ik ergens geweest waar ik iemand sprak die aan archeologie doet. Daar waren ook o.a. die groenige glazen te zien en dat verhaal van die noppen kreeg ik daar bevestigd. Het is dus waarschijnlijk wel waar. Deze foto nam ik bij de afdeling archeologie, in het Hof is het glas dat tentoongesteld wordt namelijk nog heel. |
Boodschappen doen in Nederland
Boodschappen doen in Nederland is best onlogisch. We hebben hier een bakker. Dan zou je verwachten, dat is een brood- en banket-specialist. Maar dat betere biologische brood, dat haal ik niet bij de bakker, maar bij de drogist. We hebben hier ook een groenteboer. Dat is toch een specialist in het groenvoer, dat een mens zoal eet. Best wel raar is het dan ook, dat ik voor biologisch geteelde groente naar de supermarkt moet, of een wekelijks pakket kan bestellen, alweer bij de drogist. We hebben hier ook een slager. Dan zou je toch denken dat is een specialist in vlees. Voor biologisch vlees moet ik toch naar de supermarkt, die ene keer dat ik dat nog eet. Vleesvervangers hebben ze wel bij de supermarkt, en bij de drogist. Eitjes? Volkomen biologisch-dynamisch? Bij de drogist. Je zal hier maar komen wonen, vanuit het buitenland. Nederland is verre van logisch.
Het is overal: Ples-stik. We zijn ermee opgegroeid. Je kan het zo gek nog niet bedenken of het is ervan gemaakt, in allerlei soorten. Aantrekkelijke, kleurrijke speelgoedwinkels zijn er nog steeds vol van: van Ples-stik.
Maar dat is nog niet genoeg: Je krijgt ook gratis ples-stik speelgoedjes bij je boodschappen. Deze week alwéér. Hier vlakbij. Kleine kinderen staan te trappelen bij de deur. Hebzucht kun je niet vroeg genoeg leren. En moeders en oma’s, die sparen ze, die hebbedingetjes, voor hun (klein)kinderen. Hoe meer hoe liever.
Er staat dan wel geen popidool op, want dat strookt niet met de mening van de manager. Dat is tegen zijn principes. Prima. Echter, zijn mening is niet erg “geaard”. Moeder aarde, de Natuur, ofwel de Schepping maakt dat niet zo veel uit: ples-stik met of zonder plaatje is toch gewoon ples-stik en als je het weer weggooit, dan breekt dat niet gemakkelijk af. Lees ook dit artikel over wat er gebeurt als plastic afbreekt.
Als volwassene heb je gelukkig wel een keuze: gelukkig is er nog een andere supermarkt! Zonder hinderlaag vol irritante ettertjes. En met deze week ietsje minder onnodige milieuvervuiling in de vorm van tijdelijk speelgoed. Behalve de gratis ples-stik tasjes dan. Die zijn er helaas nog steeds.
Het moeilijke is dat kunststof ook erg mooi spul kan zijn, niet alleen speelgoed. Contactlenzen zijn toch ook van kunststof en daar maak ik ook gebruik van. Of denk aan de medische wetenschap. Een nieuwe knie. De riolering waaruit water komt dat niet meer roest. Prachtig! We kunnen eigenlijk niet meer zonder en zouden dat ook niet willen. Echter, dat we eraan gewend zijn maakt ples-stik wel tot “normaal” maar zeker niet tot wenselijk. Maar dat zien heel veel menselijke kuddedieren nog niet in.
Wel ben ik blij met de afvalscheiding, waar je nu de mogelijkheid hebt om je ples-stik apart te houden. Zou die ples-stik zak daaromheen eigenlijk biologisch afbreekbaar zijn? Want dat staat er niet op…
Ik heb al een hele tijd een hekel aan ples-stik. Daar is een hele berg van. In de kaas waar het ples-stik verpakkings-materiaal al wat langer omheen zit proef ik het al. Bah. Dat is heel vies. Maar ik ben gelukkig niet de enige. Er zijn meer mensen die ples-stik niet zo fijn vinden. Daarom vond ik het zo leuk om mensen tegen te komen tijdens de Opschoondag die wat aan dat teveel aan ples-stik willen doen. Het teveel aan ples-stik op straat en in de struiken. Want behalve het nodige plastic, is er ook veel onnodig ples-stik. Te beginnen bij de o zo gemakkelijke gratis ples-stik boodschappen-tas. Die krijg je hier nog steeds voortdurend aangeboden in allerlei winkels. Die tasjes kun je ook weigeren, teruggeven, hergebruiken. Tasje eromheen? Nou, nee dank u, zeg ik dan, dat tijdschrift is toch al verpakt in ples-stik, dat hoeft dan toch geen twee keer? De uitdeelzakjes chips, verpakkingen in een verpakking, best handig uitdelen hoor, maar wel dubbel verpakt. Alweer in ples-stik. En dat komt allemaal uiteindelijk in het milieu. Ook heb ik gelezen over de plastic soep die in de oceanen is. Natuurlijk zei ik dan ook ja, toen ik gevraagd werd om mee te helpen. We hebben met zijn vieren een kraampje bemand en bevrouwd bij de opening van onze duurzame stadsboerderij. De gesprekken met de mensen die we aanspraken waren erg interessant en verrassend. Er zijn veel handtekeningen verzameld. Meer over de actie is te lezen op de website van PlasticTasVrij. Dan zie je meteen waarom ik ples-stik op deze manier schrijf, want vogels stikken er echt in. Je Eigen Tas (JET) meenemen scheelt weer een beetje, want de wereld verbeteren begint bij jezelf.
Omar, het Turkse-tortel-jong voeden
Hoe heette dat ene turkse jongetje ook al weer? Omar? Nee, wel zoiets: Osman. Ik kies toch voor de naam Omar, want dan kun je altijd nog O-Marietje er van maken, als het toch een meissie is. Osvrouw, dat klinkt toch niet? Maar hoe geef ik de kleine “Omarretje” nu te eten? Ik kon hem niet naar de Natuur en Vogelwacht brengen dus moest ik hem een dagje helpen overleven. De tips die ik van hen kreeg: via een injectiespuit waar je het puntje vanaf knipt kun je hem kleine zaadjes voeden. Die moet je wel eerst even laten wellen. Het was nog een heel gedoe. Parkietenzaad kon weliswaar ook gebruikt worden maar het wellen lukte niet. Koken loste dit niet op. Maar zo gauw zit ik niet voor een gat gevangen: de oplossing kwam van “Hirseflocken”, die ik ooit in Berlijn had gekocht voor in de muesli. In het Nederlands zijn dit gierstvlokken, al heb ik ze hier nog nooit gezien. Dit spul heb ik met een beetje water gekookt en dat werd een prima papje.
In de injectiespuit gleed het gierstvlokkenpapje er ook veel soepeler doorheen dan de zaadjes. Het is ons gelukt met zijn tweeën het beestje om de paar uur een voeding te geven. De volgende dag hebben we hem toch naar de Natuur en Vogelwacht gebracht en daar heeft hij nu drie nieuwe vriendjes, die al wat groter zijn. De injectiespuit hebben we daar ook gelaten. Ze zijn er blij mee, vooral omdat deze groot genoeg is om te gebruiken voor de grotere vogels met botulisme in de zomer. Die worden dan helemaal doorgespoeld. Ook het antibioticum voor Voochie, de grasparkiet, dat we nog over hadden, is daar gebleven en komt wel van pas. We hebben ook gezien hoe het voeden gaat. We waren nogal voorzichtig geweest. De spuit kon veel verder naar binnen dan we dachten. Zo schuif je het voer regelrecht de krop in.
Inmiddels zijn we twee weken verder en we kunnen vertellen dat Omar is gegroeid als kool. Inmiddels eet de vogel zelfstandig zaadjes. De zaadjes die ze gebruiken zijn kleiner dan parkietenzaadjes en er zitten ook zwarte zaadjes in. Misschien is het kanariezaad? Dit weten ze vast wel in een dierenwinkel, zelf had ik de informatie niet meer nodig, dus ik heb het niet gevraagd. Echt duivevoer is in elk geval veel grover.
Waarschijnlijk mag hij nog een weekje groeien tot hij vliegneigingen krijgt. Eerst gaat hij dan in de volière wat meer ruimte krijgen. Dan wordt hij uitgezet in de vrije natuur, waar het beestje thuishoort. In een week of vier is een klein vogeltje volwassen. Daarna kan hij wel vijftig jaar oud worden! Of zij, want ik denk eigenlijk toch dat dit beestje O-Marietje moet heten. Het beestje kijkt namelijk nogal zacht en lief uit de oogjes. Maar of dit echt zo is? Daarachter komen zal ik wel niet meer. Intussen vliegt het beestje nu ergens vrolijk rond.
De stellingen van de buren die hun huis aan het verbouwen waren werden ook al onderzocht door meesjes. Daarna ging hun aandacht naar de buis van onze satellietschotel. Hun poging tot huisvesting in deze buis heb ik hier gesaboteerd.
Inmiddels heb ik geleerd dat mensen vaak een jong meesje zien in hun tuin, dat zo zielig aan het fladderen is. Dat pakken ze dan op en brengen het naar de vogelopvang. Dit kun je beter laten! Deze fladderaartjes zijn nestverlaters. Ze moeten het toch een keertje leren? Bovendien voederen meesjes hun nakomelingen ook nog in de avond en dat kan men niet bij de vogelopvang…
Ik stel me zo voor, stel dat er nog een grotere soort zou zijn dan mensen, die zich een beetje met ons ging bemoeien. Grote Tyrannosaurus Rex pakt klein mensenkind op, want de stapjes zijn nog zo wankel…dat zouden wij toch ook niet willen? Een beter idee is het om de buren te vragen hun kat een belletje om te doen als je een nestje in de tuin hebt.
Boombescherming in Thailand
Einde van een boom, begin van een nieuwe uitdaging.
Wat is dat nou voor takke-herrie? Verder nog wat stam-gesteun en heel wat kroon-gekreun verder is het stelletje tortelduifjes dat zich net in de boom genesteld had volledig thuisloos geworden. De grote boom is geveld. Het moment daarvoor is echter niet zo handig gekozen, zo volop in het broedseizoen. Het ene duifje kwam net aanvliegen en kon nog net precies die ene tak met hun nestje zien sneuvelen. Dit moet toch aanvoelen als een natuurramp voor dat beestje. Het wordt toch uitzien naar een volgende leg, vrees ik. Raar om de vogel te zien landen op wat nog rest van de boomstam. Maar ook dat duurt niet lang, inmiddels is de hele boom al verdwenen. Gelijk gemaakt met de grond. We zien nu gelukkig nog een andere, kleinere boom staan.
Ik kon het toch niet laten en heb de heren die de boom hebben omgezaagd gevraagd naar het nest. De jonge vogel leeft nog en hij zit daar, ga maar mee, zei de man. En ja hoor, in een hoekje van de tuin-nu-zonder-boom zat het jong, een echte turkse tortel. Niet zo fijn om daar nou terecht te komen als je als vogel net te vroeg het nest uit gaat, vooral gezien het grote aantal katten in de buurt.
Lang verhaal kort, we hebben voorlopig een nieuwe huisgenoot! Nu nog leren hoe hem te voederen.
Advies kreeg ik inmiddels van de Natuur en Vogelwacht. De apotheek heeft me geholpen aan een enorm grote injectiespuit zodat ik hem gewelde zaadjes kan toedienen.
Erg goede ervaringen met een kano heb ik tot nu toe nog niet gehad. In Costa Rica hadden we lang geleden kano’s gehuurd, die lagen daar ondersteboven in het gras, maar later bleken deze kano’s open te zijn. Op het heetst van de dag niet je onderbenen ingesmeerd hebben resulteerde in enorm verbrand zijn. Dan ga je daarna niet zo gauw weer een kano huren. Nou ja, behalve een keer met collega’s dan, in de Ardennen. Wat konden we met zijn tweeën goed rondjes draaien! Alleen we kwamen er niet erg ver mee. Leuk was het wel.
De Biesbosch is heel mooi, dus uiteindelijk hebben we jaren later nog eens een kano gehuurd, maar dit was een erg lange tocht en het materiaal was waarschijnlijk aan de zware kant, wat het gevolg had dat ik een wandelende spierpijnbundel werd, vooral ter hoogte van mijn armen. Dit is nu lang genoeg geleden: ik ga het toch weer proberen, dit keer met behulp van wat introductielessen bij de kanovereniging Dajaks in Dordrecht. Gisteren was mijn eerste keer daar. Er ging ook nog iemand om, zodat ik meteen de puntredding kon gaan toepassen, daar had ik al iets over gelezen. Daar zijn we dan meteen doorheen 😉
Inmiddels zijn de vier lessen al weer achter de rug. Mijn doel heb ik bereikt. De eerste keer had ik een fijne kleine kano met een iets te zware peddel, die ook te lang voor mij was. De voetsteunen in de kano afstellen moest ik ook nog leren maar daar werd ik bij geholpen. Nog onbewust verviel ik in mijn oude fout, te veel doen vanuit mijn armen. De tweede les was eigenlijk een heel frustrerende: de nu wat grotere kano was eigenlijk meer geschikt voor zwaardere mensen. Deze kano lag daardoor niet zo diep in het water en bij ontbreken van een scheg ging hij rondjes draaien zodat ik veel meer met mijn linkerpeddel moest doen. Ook had ik het draaien van de peddel nog niet te pakken. Het ging bepaald niet efficiënt. Ik had zoveel spierpijn dat ik de week daarna heel fanatiek de filmpjes op de site van Dajaks heb bekeken. Ik bezit een gymbal en daarop zittend heb ik de bewegingen van de slag geoefend met behulp van een bezemsteel. De derde keer heb ik gevraagd of we de bewegingen op de wal konden oefenen en als je dan je medecursisten die bewegingen ook ziet maken, dan leer je daarvan ineens heel veel. Toen kon ik dat gaan toepassen en het ging voor mijn doen echt fantastisch, veel beter dan ooit. Ik kreeg toen weer de eerste kano en de scheg werd tot halverwege naar beneden gedraaid. Ook had ik toen een lichtere en kortere peddel. De vierde keer mocht ik een slankere kano proberen. Deze was net iets minder stabiel maar hij ging sneller. De lichte peddel kon ik ook weer vinden en gebruiken.
Verder hebben we nog te maken gehad met wat het water doet nadat er een groot schip langs komt varen. Gelukkig had ik al geleerd dat je je evenwicht kunt bewaren door op het water te meppen met je peddel. Dat was wel nodig met die hoge golf. Ik ben overeind gebleven. Ook stroming die je ineens een andere kant op doet gaan hebben we ondervonden. Dan is het toch erg prettig om met een groep te zijn die je helpt.
Kortom, als je wilt gaan kanoën, ga dan niet in je eentje tobben. Maak gebruik van een cursus. Daar krijg je veel handige tips want niet alles is zo logisch in het begin. Ik ben blij dat ik deze mogelijkheid gehad heb en raad het iedereen die wil gaan kanoën van harte aan.
Een kano huren in de Biesbosch kun je doen op twee plaatsen : 1. Bij Biesboschcentrum Dordrecht in de Merwelanden. 2. Als je overvaart met de pont vanaf de Kop van het Land richting Werkendam, dan is daar verderop nog een mogelijkheid. Voor meer informatie:
Zie www.np–debiesbosch.nl/documents/home.xml
P.S. Ik heb wel steeds “kano” geschreven, maar ik heb steeds gevaren met een kajak. De beginnerscursus wordt ook nu (in voorjaar 2013) weer gegeven. Zie de eerder genoemde paarse link van Dajaks voor meer informatie hierover.
We hebben met een aantal buurtbewoners de buurt en de oevers hier vlakbij schoongemaakt. Waarom we dit deden? Omdat er zoveel weggegooid wordt, daar waar het niet terecht moet komen, namelijk in de natuur. Wat was zoal de vangst van slechts twee personen? We kwamen een kapotte versterker tegen, een kapotte thermoskan, wel twintig lege bierflesjes en andere glazen flessen of scherven daarvan (en hondevoetjes komen hier ook voorbij!), grote stukken karton, enorm veel piepschuim, plastic flessen, flesdoppen en deksels van potjes van plastic en metaal, plastic kurken en echte kurken, twee kaarsen, een beetje verzuurde wijn, plastic bestek, blikjes, rietjes, plastic zakken, 3 mini-klikzakjes met een “groen blaadje” erop, snoepverpakkingen in allerlei soorten en maten, een groen netje van een vetbolletje voor vogels, stapels onbezorgde oude kranten, folders van de open dag van een muziekschool van een maand geleden, stukken oranje plastic touw, een nepvisje dat op een sardientje lijkt om mee te vissen, een verdronken hoesje voor een compactcamera, een afgesabbelde fopspeen, vele aanstekers, meerdere sokken, een panty, andere delen van kleding, een slipper en verdere schoen-onderdelen zoals hakken en halve zolen, een lampfitting, stukken ijzerdraad, gedeeltelijke bezems (namelijk zonder bezemsteel, wat eigenlijk soms best handig was) en een groen kruidenschepje van een bekend merk. Hierna viel onze eigen tuin best mee, waar deze week slechts ongeveer negen kleurrijke plastic troepjes ingewaaid waren. Dit moet echt per week bijgehouden worden. Ook ons uitzicht is nu weer beter, dat hebben we dus aan mijn mede-opschoners te danken! Het contact met voorbijgangers was ook erg leuk.
Heerlijk ontspannen ligt het paard in het zand. Alleen even het hoofd optillen omdat ik dichterbij kom, meer actie is er niet. Zelden heb ik zo’n relaxt paard gezien. Er is dan ook niet veel werk voor het paard, want er zijn weinig toeristen wanneer wij bij de piramides zijn. “Het is heel ver.”, wordt er geroepen. Welnee, niet op onze schoenen. Wij hebben al veel grotere afstanden gelopen dan even naar de piramides en weer terug en bovendien is de temperatuur best goed vandaag. “Do you want to know how much?” “Leh, choukran”, (no, thank you,) we willen niet op een paard of een kameel, want we lopen net gezellig te praten met die Argentijn die ons vergezelt vandaag. “Twenty pound, twenty pound only.” Ja, dat zal best. En als we al zin zouden gaan krijgen om te gaan paardrijden, dan vergaat ons de lust wel door het aandringen van de Egyptenaren. We komen tenslotte voor de piramides en de sfinx. We hebben netjes betaald en we zijn al gewend aan het zeuren en leuren. Na het toeristische Luxor kun je daar wel mee omgaan. Toch moet ik steeds aan dit paard denken nu de piramides ontoegankelijk waren de laatste tijd. Vooral de eigenaar zal het zwaar gehad hebben. Gelukkig zijn de piramides en de sfinx nu weer te bezichtigen door toeristen. Over hoe het daar is ga ik nog een aparte post schrijven.
Er zit eigenlijk een langer verhaal achter, dat ik nu niet zal vertellen. Maar ik was op zoek naar de mummie. Eerst moest ik namelijk de mummie vinden, waarna ik misschien de Kat van de Mummie ook zou kunnen vinden.
Plotseling horen wij in Hurghada iemand Nederlands spreken. We raken aan de praat met twee gezellige Nederlandse mensen met resort-armbandjes om. Zij waren meegenomen naar een winkeltje.
In dit winkeltje ontdekte ik de eerste souvenir-mummies in allerlei soorten en maten. Ik wist niet dat die bestonden. Ik vond ze erg grappig. Een dag later heb ik een speciale zoektocht gedaan naar de ideale souvenir-mummie.
Dit is hem geworden. De windsels zijn van echt verbandgaas. Lekker eng is-ie, hè? De mini-sarcofaag sluit met twee kleine magneetjes. De maten zijn 12 cm x 5 cm x 4 cm.
Er is in Hurgada, dat trouwens in Egypte Ghardaka wordt genoemd, maar één winkel met vaste prijzen. De verkoper in deze winkel heeft duidelijke bordjes bij zijn artikelen gezet en hij wist inmiddels goed om te gaan met toeristen. Hij had ook een goede prijs/kwaliteit verhouding. Daar koop ik liever iets, dan bij een man die je “fucking tourist” noemt als je hard wegloopt voor zijn nogal agressieve benadering. Verschil in mensen moet er zijn en is er dus ook in verkopers.
Een hand geven aan een vrouw?
Het lijkt nogal een belangrijk onderwerp te zijn momenteel: een vrouw een hand geven, of niet. Is er sprake van discriminatie als een man dit liever niet wil doen? Natuurlijk willen de mannen in een Islamitisch land je eigenlijk wel aanraken, maar het is uit respekt dat dit niet of nauwelijks gebeurt. Dat is dus een heel andere beweegreden dan men hier in Nederland vaak denkt. En er komt nauwelijks uitleg in een krant hierover. In Jordanië waren wij in een hotel, waar men een prima oplossing voor het handen geven had. Ik moest gewoon mijn lange mouw een beetje uitrekken en mijn hand ermee bedekken. Dan kon men mij zonder scrupules een hand geven! We hebben heel veel gelachen met deze interessante mensen. Als er nieuwe gasten kwamen en wij gingen weg, dan deed ik dat kunstje met de mouw nog even. Iedereen moest dan lachen. Ook in Egypte had deze methode succes. Zo kan het dus ook.
Gefrituurd voedsel is goed verhit, dus veilig. Echter, je moet het frituurvet wel tijdig vervangen. Dit gebeurt niet altijd in Egypte. Meestal krijg je van tevoren een falafelballetje aangeboden om te proberen. Een keer heb ik het uitgespuugd, zo vies vet was het (in Luxor). Falafel wordt gemaakt van kikkererwtenpuree met kruiden. Deze puree wordt in een houdertje vormgegeven of iemand draait balletjes met de hand. Deze balletjes worden gefrituurd. Er is ook grotere falafel in Egypte, deze is ongeveer zo groot als een hamburger, en er zit sesamzaad op. Het moeilijke woord ta’amiyyah is het woord dat de Egyptenaren er zelf aan geven. De falafelballetjes worden in een open broodje gedaan, een beetje aangedrukt en dan komen er nog stukjes tomaat en komkommer bij en soms een beetje tahinisaus, gemaakt van sesamzaadjes. Ook kun je er frietjes bij krijgen maar die zijn dan meestal al koud. Soms worden er pickles bij geserveerd, die zijn heel zout. Een keer kregen we ook gargheer, dat is rucola.
De eerste dag in Caïro
Vandaag, 19 december 2010, gaan we Caïro verkennen. Er is veel beveiliging op de been. Mubarak zal vanmiddag om 14.00 langs komen.
Er moet iets geregeld worden van administratieve aard. Ik ontsnap aan het afgeven van mijn camera door buiten te blijven staan. Gelukkig, mijn reisgenote vergezelt mij, we gaan alvast samen naar de Nijl. Over de grote brug lopen wij heen en weer terug. Als we teruggaan naar het gebouw waar de anderen nu zijn, lopen we langs een hele rij beveiligers die daar alvast staan te staan. Alle hoofden draaien met ons mee. Er gebeurt nu tenminste wat. Foto’s maken mag natuurlijk niet. Nee, schud ik braaf mijn hoofd, terwijl ik mijn Lifeview even aanzet … Best lastig focussen terwijl je een andere kant opkijkt. Maar ben blond, he.
Later fotografeer ik enkele gebouwen in Caïro. Er wordt mij hier nonverbaal verzocht niet te fotograferen door een zojuist overstekende man in een indrukwekkend uniform. Ik laat hem mijn laatste plaatje zien. Hij is gerustgesteld. Voortaan laat ik de lens wel even zakken als ik mensen zie.
Een beveiliger wil meteen weten wat ik daar aan het doen ben. We wachten op “arraazjoel ieleh”, de man daar. Fotograferen is niet toegestaan. Nou, dan niet. Je aandacht gaat dan meteen wel naar het waarom. O, nu zie ik het: grote boevenwagens en nog één en ander aan macho-indrukwekkends komen voorbij. Overal is veel beveiliging. Waar niet eigenlijk?
Het turquoise scarabeetje, dat ik gekregen heb van een aardige man op de markt in Caïro, is kwijt. In Egypte gebeuren soms mysterieuze dingen.
Ik denk dat dit voorval zo ongeveer moet hebben plaatsgevonden ten tijde van de SIM. Dat was me een gebeurtenis! Voor wie niet weet wat de SIM is, dat is niet erg. Wie weet wordt dit binnenkort duidelijker. In Egypte is de SIM inmiddels een begrip geworden.
In verband met het onderzoek dat blijkbaar nog steeds gaande is, kan momenteel niet meer informatie verstrekt worden. Zelfs niet door mij. In die oase daar pakt men e.e.a. waarschijnlijk dan ook grondig aan en dat heeft tijd nodig.
Aangezien alle aandacht gericht was op de SIM, is wellicht dit voorval tot nu toe onopgemerkt gebleven: de scarabee is er hoe dan ook vandoor! Het zit me niet lekker. Hoe kan dat nu? Hebben deze voorvallen met elkaar te maken? Wat nu?
Het leuke van dit verhaaltje is, dat mensen hier echt serieus op reageren. Echter, maar vier mensen kennen de ware toedracht van dit verhaaltje, dat mysterieus lijkt. Het heeft echter erg veel te maken met de fantasie en het plezier dat wij vieren tijdens onze reis hadden 😉 De scarabee zelf is, zoals iemand dacht, geen symbool van dood, maar veeleer een symbool van wedergeboorte. En ja, ze duiken wel eens ergens in, want een scarabee is een mestkever. Uit de mest komt dan ineens weer een nieuwe scarabee. Wonderbaarlijk.
Bij het begin van onze reis kreeg ik te horen van die Egyptenaar, dat het een symbool van geluk is en dat ik een wens mocht doen. Nou mag dat natuurlijk wel altijd, maar het is toch leuk om een soort amuletje te krijgen. Misschien is het dingetje zelf dan wel kwijt, de herinnering blijft.
De foto die ik niet nam, maar die nog wel op mijn netvlies staat gegraveerd, is van een jonge vrouw met een kind op haar arm. Ze zien er verwaarloosd uit, met ongekamd haar. Ze draagt geen hoofddoek. Ze heeft een zwart truitje aan en de limoenen in felgroene netjes, die zij als een ketting om haar hals draagt, steken hier heel mooi bij af. Natuurlijk wil ik limoentjes. Ze knipt een netje van haar ketting. Er zitten er wel vier of vijf in. One Egyptian pound, (dat is ongeveer 13 eurocent.) Zo kunnen wij beiden weer vooruit. Je zal je dagen zo moeten doorbrengen! We doen de limoentjes in de thee.
Voochie’s laatste reis
Ooit vond ik hem zitten in een struik vlakbij de Merwelanden. Aan parkieten gewend, floot ik hem en ja hoor, hij kwam meteen op mijn wijsvinger zitten. Dat was ook meteen de laatste keer dat hij dat deed. Als je dat doet, verandert je leven namelijk en je weet maar nooit hoe. Met mijn andere hand omvatte ik voochie nadat ik mijn huissleutel als een soort bijtring had aangeboden. Een kwartiertje lopend naar huis had mijn wijsvinger dus geen last van voochie. De oude vogelkooi en andere benodigdheden voor parkieten waren snel uit de schuur gehaald en/of aangeschaft. Een honger dat het beessie had! En zo is voochie zeven jaren bij ons gebleven, behalve als hij ging logeren tijdens onze reizen.
Voochie heeft onlangs een soort kou gevat of een virus opgelopen. We hebben alles in deze situatie nog geprobeerd maar het mocht niet meer baten. Hij werd steeds zwakker en uiteindelijk heb ik hem tegen mij aan gelegd. Daar vandaan wilde hij nog een keer opstijgen, wat met grote schokken gepaard ging. Het leek op een laatste stuip. Kort daarna vertrok voochie naar de eeuwige gierstvelden.
We hebben zijn “jasje” begraven onder de struik waar hij mijn leven invloog. En nu is de cirkel weer rond.