Hoe heette dat ene turkse jongetje ook al weer? Omar? Nee, wel zoiets: Osman. Ik kies toch voor de naam Omar, want dan kun je altijd nog O-Marietje er van maken, als het toch een meissie is. Osvrouw, dat klinkt toch niet? Maar hoe geef ik de kleine “Omarretje” nu te eten? Ik kon hem niet naar de Natuur en Vogelwacht brengen dus moest ik hem een dagje helpen overleven. De tips die ik van hen kreeg: via een injectiespuit waar je het puntje vanaf knipt kun je hem kleine zaadjes voeden. Die moet je wel eerst even laten wellen. Het was nog een heel gedoe. Parkietenzaad kon weliswaar ook gebruikt worden maar het wellen lukte niet. Koken loste dit niet op. Maar zo gauw zit ik niet voor een gat gevangen: de oplossing kwam van “Hirseflocken”, die ik ooit in Berlijn had gekocht voor in de muesli. In het Nederlands zijn dit gierstvlokken, al heb ik ze hier nog nooit gezien. Dit spul heb ik met een beetje water gekookt en dat werd een prima papje.
In de injectiespuit gleed het gierstvlokkenpapje er ook veel soepeler doorheen dan de zaadjes. Het is ons gelukt met zijn tweeën het beestje om de paar uur een voeding te geven. De volgende dag hebben we hem toch naar de Natuur en Vogelwacht gebracht en daar heeft hij nu drie nieuwe vriendjes, die al wat groter zijn. De injectiespuit hebben we daar ook gelaten. Ze zijn er blij mee, vooral omdat deze groot genoeg is om te gebruiken voor de grotere vogels met botulisme in de zomer. Die worden dan helemaal doorgespoeld. Ook het antibioticum voor Voochie, de grasparkiet, dat we nog over hadden, is daar gebleven en komt wel van pas. We hebben ook gezien hoe het voeden gaat. We waren nogal voorzichtig geweest. De spuit kon veel verder naar binnen dan we dachten. Zo schuif je het voer regelrecht de krop in.
Inmiddels zijn we twee weken verder en we kunnen vertellen dat Omar is gegroeid als kool. Inmiddels eet de vogel zelfstandig zaadjes. De zaadjes die ze gebruiken zijn kleiner dan parkietenzaadjes en er zitten ook zwarte zaadjes in. Misschien is het kanariezaad? Dit weten ze vast wel in een dierenwinkel, zelf had ik de informatie niet meer nodig, dus ik heb het niet gevraagd. Echt duivevoer is in elk geval veel grover.
Waarschijnlijk mag hij nog een weekje groeien tot hij vliegneigingen krijgt. Eerst gaat hij dan in de volière wat meer ruimte krijgen. Dan wordt hij uitgezet in de vrije natuur, waar het beestje thuishoort. In een week of vier is een klein vogeltje volwassen. Daarna kan hij wel vijftig jaar oud worden! Of zij, want ik denk eigenlijk toch dat dit beestje O-Marietje moet heten. Het beestje kijkt namelijk nogal zacht en lief uit de oogjes. Maar of dit echt zo is? Daarachter komen zal ik wel niet meer. Intussen vliegt het beestje nu ergens vrolijk rond.